Luchtvaart Dossier Lelystad Airport

Er was eens…

Dit sprookje gaat over een bijzondere wereld waarin de meest fantastische bedenksels waarheid kunnen worden, een wereld waarin fabels tot leven komen en sterke vertellingen eindeloos de fantasie prikkelen. Een wereld waarin velen van ons geloven en daar zó graag willen wonen dat ze er nooit meer vandaan hoeven. En geef ze eens ongelijk want kijk eens hoe gelukkig die mensen zijn; voor enkelen komt er geld als regen uit de lucht vallen en zij vertellen de prachtigste verhalen over hoe mooi en schoon die wereld is. En ook hoe mooi het zou zijn als die wereld steeds groter wordt en dat we zónder die wereld eigenlijk niet kunnen bestaan en dat we honger zullen lijden als we niet in die wereld wonen. Deze mensen vertellen ook dat wij allemaal gezond kunnen blijven dankzij die wereld omdat die steeds schoner wordt dan dat die al is.

Die bijzondere wereld waarin álles mag en álles kan, noemen zij: “LUCHTVAART”…

Wie weet ken jij wel mensen die in deze wereld geloven. Je herkent ze heel snel; ze hebben vaak een lekker kleurtje op hun gezicht en soms lijkt het alsof ze vleugels hebben want ze hebben het altijd maar over “we gaan vliegen”. Deze mensen zijn meerdere keren per jaar ineens voor korter perioden weg. Dan blijkt dat ze op reis zijn. Op reis naar verre oorden waar ze nauwelijks tijd aan kwijt zijn om er te komen. En als je ze erover hoort praten dan lijkt het alsof de reis bijna gratis is.

In deze bijzondere wereld ligt een even zo bijzonder land. Dat is het ‘Land van Rutte’. Rutte is een goedlachse tovenaar die regeert over zijn land dat hij het ‘gaafste land ter wereld’ vindt en hij kan heel erg goed toveren. Zó toverde hij pas nog de SMS-inhoud van zijn Nokia 3310 helemaal weg. En daarna liet hij zien dat hij ook heel goed met woorden kan toveren en er met een ándere toverspreuk voor kon zorgen dat niemand in het land er nog iets van wist en dus ook er niet meer naar gevraagd kon worden. Knap hé..?

Tovenaar Rutte vond de wereld die ‘luchtvaart’ heet heel erg mooi en wilde die overal in zijn land hebben. Om dit voor elkaar te krijgen vroeg hij aan een ándere tovenaar, genaamd Tante Cora of zij dit kon regelen. Tante Cora lachte altijd maar dat was niet omdat zij zo blij was. Dat was omdat zij eigenlijk heel boze plannetjes maakte met haar elfjes genaamd Jan-Hendrik, Rene en een nieuw elfje genaamd Ruth. Eigenlijk was Tante Cora dus een hele slechte Tante Cora. En toen het er op leek dat Tante Cora het allemaal goed voor elkaar kreeg, kwamen er boze mensen uit het land die Tante Cora helemaal niet zo aardig vonden. “Maar waarom vonden de mensen haar dan niet aardig?”, hoor ik je vragen. Nou, dát zal ik je vertellen. Tante Cora vertelde probeerde heel vaak verkeerde tovertrucjes uit die zij probeerde goed te praten met verhaaltjes die niet in het echt kunnen. Verhaaltjes over vliegende machines die met hele dikke batterijen heel hoog boven het ‘Land Van Rutte’ konden vliegen. Verhaaltjes over machines die zó hoog konden vliegen dat de afstanden maar beter niet gemeten moesten worden. Verhaaltjes dat kindertjes helemaal niet ziek kunnen worden door die vliegende machines die op dikke batterijen omhoog konden gaan en dat mensen die zeiden dat dit wél zo was eigenlijk grote leugenaars waren. Tante Cora had haar elfjes goed geïnstrueerd en die deden dan ook heel braaf wat Tante Cora had gezegd.

Haar elfjes waren kampioen in het verzinnen van verhaaltjes, in het omdraaien van cijfertjes waardoor het allemaal niet zo erg leek als dat de boze mensen zeiden. En dat de dikke boeken waarmee de boze mensen kwamen eigenlijk vol met verzinsels stonden en dat alleen Tante Cora gelijk had. Vooral haar elfjes wisten er, op listige wijze, ervoor te zorgen dat er toch nog mensen overbleven die niet geloofden dat de mooie wereld waarin zij leefden volledig ten onder zou gaan door die vliegmachines omdat die nu eenmaal niet op dikke batterijen werken maar op kerosine. Die kerosine wordt via grote motoren gewoon over ons allemaal uitgeblazen in de vorm van onzichtbaar stof. Stof dat zich in jouw lichaam verzamelt en misschien je ooit heel ernstig ziek maakt. Dat zeiden de boze mensen uit het land.

Iedereen die geloofde in de bijzondere wereld zag niet wat er in het echt met hun eigen wereld gebeurde…

En Tante Cora en haar elfjes niet wilden luisteren, gingen de boze mensen naar de Rechter en die las alle dikke boeken die zij mee brachten en bepaalde dat de boze mensen tóch gelijk hadden. Dat de mooie, échte wereld er niet beter uit zou gaan zien als er overal in het Land van Rutte een deel “luchtvaart”-wereld kwam.

De boze mensen beweerden dat de mooie, échte wereld er op den duur zó uit zou gaan zien…

En zoals het in sprookjes met álle slechte toveraars gaat, kwam ook voor Tante Cora het moment dat zij maar beter naar ‘Het Grote Bos‘ kon verhuizen. Daar kan zij voorlopig even bij komen om misschien over een paar jaar, in een totaal ándere gedaante, ineens weer terug te komen.

De grote tovenaar Rutte toverde uit zijn hoed een een koene ridder om met de boze mensen in het land te gaan praten. Ridder Harbers kwam en hij zei dat de boze mensen niet meer boos hoefden te zijn en dat het Land van Rutte er vanaf nu alleen nog maar beter uit zou gaan zien. Hij stuurde de elfjes van Tante Cora weg en gaf ze heel vervelende karweitjes om te gaan doen vanaf nu; eentje werd Directeur Generaal van het ministerie van I&W en de ander moest naar het RIVM, waar hij ineens heel ándere dingen ging zeggen dan toen hij nog een elfje van Tante Cora was. Zo zie je maar weer dat als je lang genoeg om gaat met mensen die de waarheid verdraaien het heel moeilijk wordt om nog te weten wat écht waar is.

Ridder Harbers hield één elfje bij zich; elfje Ruth, omdat die nog niet zoveel leugentjes had bedacht. Maar wat toen nog niemand wist, was dat Ridder Harbers helemaal geen ridder was maar eigenlijk óók een slechte tovenaar met snode plannen. Tovenaar Harbers wil óók proberen om de wereld van de luchtvaart door heel het Land van Rutte verspreiden want hij vindt het beter als we er allemáál last van gaan hebben. En hij wil dit het liefst zo snel mogelijk. Dus probeert tovenaar Harbers allerlei nieuwe spreuken en drankjes uit om te zorgen dat het in 2024 zo ver is.

Gelukkig blijven er boze mensen in het land die steeds opnieuw aantonen met dikke boeken en goede onderzoeken dat wat ook deze slechte tovenaar wil helemaal niet goed voor ons is. En als je na het lezen van dit sprookje denkt:”Ik wil mijn zakgeld voor een keertje wel aan die mensen geven, druk dán op de rode ‘DONEREN’-knop hiernaast.

Zij gaan door met ervoor zorgen dat wij allemaal nog heel lang, gelukkig en vooral gezond zullen leven.